Blog Layout

Foodportret: rosa Dekker

NHFOOD • feb. 19, 2021

Van bier tot eetpapier: bij Rosa Dekker staat kwaliteit voorop

Ze ging erheen voor de opleiding bloemist, maar toen stond daar ineens een kraampje met borrelnootjes van Duyvis. Borrelnootjes? “Jazeker, tijdens de open dag van het Clusius College”, vertelt Rosa Dekker. “Iemand vroeg me of ik een idee had van hoe borrelnoten worden gemaakt. Die vraag, waarop ik natuurlijk het antwoord niet wist, leidde ertoe dat ik razend nieuwsgierig werd.” Uiteindelijk koos Rosa dan ook voor de opleiding Voeding & Technologie in Alkmaar.

Haar studententijd heeft ze alweer even achter zich gelaten, toch staat die tijd Rosa nog helder voor de geest. “Ik voelde me vooral heel erg thuis, ik heb school nooit gezien als stom of saai. Mijn ervaring is dat de docenten op het Clusius College erg betrokken zijn. Andersom ben ik ook nog altijd betrokken, bijvoorbeeld bij open dagen of voor interviews. Dat doe je alleen als je goede herinneringen hebt.” Rosa is na haar mbo-opleiding gestart als parttime kwaliteitsmanager bij Vezet, waar ze eerder al stageliep. Tegelijkertijd ging ze verder met de hbo-opleiding Food Technology aan Van Hall Larenstein in Leeuwarden. “Na het behalen van mijn hbo-diploma en een reorganisatie kreeg ik de kans teamleider kwaliteit te worden. Dat bleek een te grote stap; ik raakte overspannen. Nu ik daar op terugkijk zie ik dat vooral als een periode waarin ik ontzettend veel geleerd heb over mezelf en de manier waarop ik wil werken. Vervolgens ben ik o.a. aan de slag gegaan bij
 Koolen Champignons in Slootdorp. Voor hen ontwikkelde ik het QA kwaliteitshandboek; naast de verschillende soorten champignons kwamen de champignonburgers in hun assortiment. Dat was een erg leuke klus en mijn eerste echte ervaring met QA. Je moet je voorstellen dat zulke (burger)producten weer om een heel andere aanpak vragen, met een high-care productieruimte en anders gereguleerde luchtstromen dan waar de champignons werden verpakt. Dat productieproces moest worden gecertificeerd en dat is gelukt, ze hebben een BRC A status behaald. Daarna ben ik verder gegaan als kwaliteitsmedewerker bij een bedrijf in eetpapier, Primus Wafer Paper in Oostzaan.”

Kennis borgen


Ondertussen speelt bij Rosa nog altijd door haar hoofd dat ze óók andere wensen heeft. “Al jaren riep ik een lange fietstocht te willen maken, samen met mijn vriend. Dat hebben we in 2018 gedaan, 8000 kilometer in honderd dagen. Zeven maanden eerder was ik gestopt met mijn vaste baan bij Primus Wafer Paper. Om die periode voor vertrek te overbruggen ontdekte ik de mogelijkheid van interim-werk en deed ik een tijdelijke opdracht voor 
Beemster Kaas. Na de fietstocht heb ik interim-opdrachten voor Texelse Bierbrouwerij en mijn oude werkgever Primus Wafer Paper uitgevoerd. Al met al hebben mijn professionele en persoonlijke ervaring -en deels ook de coronatijd- ervoor gezorgd dat ik mei 2020 voor mezelf ben begonnen onder de naam Rosa Quali-D: een adviesbureau gespecialiseerd in het opzetten en onderhouden van kwaliteits- en voedselveiligheidssystemen (certificering). Ik help bedrijven met het opzetten van kwaliteitssystemen. Kijk, met kwaliteit zit het in Nederland over het algemeen wel goed, maar er is echt áltijd ruimte voor verbetering. En er worden natuurlijk voortdurend nieuwe producten ontwikkeld. Soms is het gewoon goed als er eens met een fris paar ogen naar een systeem wordt gekeken. We willen tenslotte allemaal kunnen rekenen op veilige en gezonde levensmiddelen. De meest geslaagde opdrachten vind ik de opdrachten waarbij ik mezelf in feite overbodig maak: kennis en bewustzijn over voedselveiligheid moeten juist geborgd worden in de organisatie zelf. Het uitgangspunt is dat we het echt samen doen, vanuit de gedeelde visie op voedselveiligheid. Daarnaast ligt mijn hart bij kleinere bedrijven waar je het verschil kunt maken. En ik ben erachter dat ik het liefst werk met pure producten: kaas, bier, eetpapier, fruit, noem maar op. Te chemisch is niets voor mij. Voor een opdracht met vlees zou ik trouwens ook bedanken, omdat ik zelf geen vlees eet. Maar mocht ik iemand in mijn netwerk weten die daar wel graag mee werkt dan verwijs ik zeker door. Uiteindelijk moeten we het met alle kwaliteitsspecialisten samen doen.”

Over de grens
Interim- en andere opdrachten passen goed bij Rosa’s liefde voor reizen. “Wat mij betreft is dit een topcombinatie. Er is zoveel meer in het leven dan geld en een groot huis - letterlijk, want we wonen inmiddels al vijf jaar in een (off-grid) tiny house. Mijn bedrijf en manier van werken maken het mogelijk om er regelmatig op uit te trekken. En het mooie is: van elke reis neem ik weer nieuwe kennis en inspiratie mee die ik gebruik in mijn werk. Eenmaal over de grens loop ik onderzoekend door winkels, over markten en je hebt natuurlijk contact met allerlei mensen en je proeft en beleeft van alles. Dat neem je bewust en onbewust mee naar huis. Bovendien verzamel ik veel kennis doordat ik bij veel verschillende bedrijven een kijkje achter de schermen krijg. En die kennis neem ik met plezier mee naar weer een volgende opdracht!”

Foodportret is een onderdeel van het project NHFood en laat mensen zien die leren, werken of ondernemen in de foodsector in Noord-Holland.


Nieuws AGRIVIZIER

26 apr., 2024
Op 24 april hebben studenten van de opleiding Agrarisch Ondernemerschap Tuinbouw & Akkerbouw aan Aeres Hogeschool Dronten een bedrijfsbezoek gedaan bij J.C.J. Ruiter - Wever en P.N. Slagter in Andijk. Deze bedrijfsbezoeken waren onderdeel van de opening van de teeltmodule. Het programma begon om 1 uur ‘s middags met de ontvangst van de ruim 50 studenten. De groep werd verdeeld in twee, waarbij de ene groep ontvangen werd bij bloemenkwekerij en -broeierij J.C.J. Ruiter - Wever, en de andere groep bij bloemkoolteler P.N. Slagter. Bij J.C.J. Ruiter Wever kregen de studenten inzicht in het bedrijf dat gespecialiseerd is in de teelt en verwerking van tulpen en hyacinten. Stef Ruiter, eigenaar van het bedrijf, deelde met trots de geschiedenis en de activiteiten van het bedrijf. Ze benadrukken hun focus op duurzaamheid en lidmaatschap bij NLG Holland, waarin ze samenwerken aan duurzame en biologische bollenteelt. Het gebruik van milieuvriendelijke gewasbeschermingsmiddelen en respect voor het bodemleven en de omgeving staan centraal in hun bedrijfsvoering. Bij P.N. Slagter werden de studenten ontvangen door de Ruud Slagter, een van de vijf neven die gezamenlijk het bedrijf leiden. Dit bedrijf richt zich voornamelijk op de teelt van bloemkool en heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Ze zijn actief betrokken bij diverse onderzoeksprojecten en proeven, gericht op duurzame teeltmethoden, bodembeheer en het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De keuze voor luzerne als stikstofbindend gewas en het gebruik van geavanceerde spuittechnieken illustreren hun streven naar duurzaamheid.
05 dec., 2023
De balans tussen natuur en landbouw is een cruciale factor in de zoektocht naar een duurzame voedselketen. Gewasschade door dieren wordt wel een steeds groter probleem. Om de balans tussen duurzame voedselproductie en gezonde ecosystemen te herstellen is in 2021 het project Fauna in Evenwicht van start gegaan. Dit project heeft als voornaamste doel om oplossingen te vinden voor gewasschade veroorzaakt door in het wild levende dieren, met een specifieke focus op het groeiende probleem van ganzen in Nederland. Op dit moment vormen ganzen een grote uitdaging voor telers. In het Faunabeheerplan Ganzen Noord-Holland 2021-2024 staat voor het aantal grauwe ganzen in Noord-Holland een streefcijfer van 15.000 (bron: Faunabeheereenheid Noord-Holland Faunabeheerplan Ganzen Noord-Holland 2021-2024 ). In 2022 zijn er echter wel 145.000 grauwe ganzen geteld. De ganzen eten zowel gras als gewassen en produceren ganzenpoep, wat leidt tot verzuring van de bodem. Dit kan op zijn beurt leiden tot verminderde vruchtbaarheid van de grond en beïnvloedt mogelijk de gewasgroei. Op 1 november bracht Jelle Beemsterboer, gedeputeerde van de provincie Noord-Holland een werkbezoek aan Verdonk Broccoli in het kader van het project Fauna in Evenwicht . Naast de stuurgroep Fauna in Evenwicht (vijf bloemkool- en broccolitelers) en beleidsmedewerkers van de provincie was ook een aantal vertegenwoordigers vanuit het netwerk rondom fauna aanwezig: de Wildbeheereenheden Het Grootslag en Noorder- Koggenland, de Agrarische Natuurvereniging Hollands Noorden en LTO. De middag werd gestart met een rondleiding door het bedrijf van René Verdonk en Sabine van den Berg. Om de problematiek in de vollegrondsgroenteteelt beter te begrijpen werd eerst de intensiteit van de teelt uitgelegd. Vanaf eind februari tot half augustus wordt er continu geplant (en uiteraard geoogst). Per teler vinden er zo’n 50 beplantingen plaats gedurende deze periode. De jonge planten zijn een lekkernij voor diverse dieren, zoals ganzen, eenden, duiven, hazen, etc. In de 7 maanden van de productie is er dan ook zo’n 50 keer kans op schade aan het gewas door vraat. In relatie tot andere gewassen (akkerbouw, gras, etc.) geeft de schademeldingen dan ook een extra administratieve last in een al toch zo’n drukke periode van planten en oogsten. In de praktijk betekent dat ook dat de schademeldingen beperkt worden gedaan. Met als gevolg dat er geen duidelijk inzicht is in de schadecijfers. Om schade te beperken zijn er diverse maatregelen nodig. Voor deze middag was er een demonstratie van afweermiddelen en -systemen die door de telers worden ingezet om gewasschade door dieren te beperken. Onder andere netten, geluidsinstallaties, drones, poppen, vliegers en lasers werden gedemonstreerd. Bij de telers zijn al verschillende methoden geïmplementeerd. De ervaring leert echter dat ganzen slimme dieren zijn en niet altijd onder de indruk zijn van de verschillende afweermethoden.
door Agrivizier 01 sep., 2023
Regels zijn regels: het is een bekende uitdrukking. Voor veel agrariërs lopen regels en wetten als een rode draad door hun dagelijks werk. Eén van die regels is het direct onderwerken of injecteren van mest op het land, zodat onder andere uitspoeling en ammoniakvervluchtiging zoveel mogelijk worden beperkt. Een tijdrovende klus, uitgevoerd omdat het moet. Maar ís onderwerken van mest wel de beste optie? Hoe staat het bijvoorbeeld met biodiversiteit, bodemkwaliteit en de kwaliteit van de producten die worden geteeld als hier andere keuzes in worden gemaakt? Deze en andere vragen worden onderzocht in het project Duurzame Bloemkool. Bloemkoolteler Pé Slagter en onderzoeker Erik Cammeraat vertellen er meer over. Pé Slagter is sinds zijn achttiende actief in het familiebedrijf, de firma P.N. Slagter in Andijk. Samen met zijn broer en neven nam hij het stokje over van zijn vader en ooms. Op zo’n 180 hectare grond worden bloemkool (ook oranje en paarse bloemkool), broccoli, romanesco, ijsbergsla en andere koolsoorten geteeld. Pé: “Voor dit project werd ik benaderd door mijn collega Wim Reus. Hij nam deel aan een zogenoemde hackathon van provincie Noord-Holland. Wim legde daar een vraag voor over de huidige mestwetgeving en het organische stofgehalte van het land: voor vollegrondsgroentelers is de kwaliteit van de organische stof in de bodem belangrijk om hoogwaardige producten te kunnen verbouwen en telen. Met de actuele regels rondom mest zien we dat de kwaliteit van de organische stof onvoldoende op peil blijft. Een complex vraagstuk dus, dat aandacht kreeg tijdens de hackathon. Toen is het balletje gaan rollen. Ik had meteen belangstelling, omdat ik van mening ben dat direct inwerken van mest én niet nodig én nauwelijks haalbaar is. Zo hebben we meegemaakt dat een van mijn medewerkers een uur te laat was met inwerken. Daar stond meteen een fikse geldboete tegenover. De regels zijn nu zo strikt dat je zowat tegelijk met het uitstrooien ook al moet inwerken: dat is onhaalbaar en het past ook niet bij de manier van werken. Normaal gesproken strooien we eerst zo’n 80% uit en dan kijken we hoe we de overige 20% van de mest verdelen. Met deze tijdsdruk kan dat niet. Kortom: dit project ligt me na aan het hart en daarom doen we ook met veel plezier en nieuwsgierigheid mee. Overigens hadden we vooraf natuurlijk geen idee welke richting de uitkomst op zou gaan - een extra bevestiging van de huidige regels is vanzelfsprekend ook een mogelijk resultaat.” Living lab: van onderzoek tot in het schap In het onderzoek wordt gewerkt met een living lab: op de velden van Pé en Wim is een stuk grond aangewezen als onderzoeksgrond. Erik: “We bestuderen allerlei aspecten ín en boven de grond. Bij het inwerken van mest neemt in het algemeen de biodiversiteit af. Ga maar na: als je grond omploegt, dan zijn daar minder wormen. En als er geen wormen zijn, dan zijn er minder weidevogels te vinden. Kortom: hoe meer insecten er zijn, hoe meer andere dieren er in de buurt zijn. Met het onderzoek willen we analyseren wat nu precies het effect is van het later inwerken van mest. We kijken naar de samenstelling van de bodem, zowel qua chemie als qua fysica. Denk bijvoorbeeld aan koolstof: een koolstofrijke bodem stimuleert het bodemleven. Daarnaast kijken we dus wat er bóven de grond gebeurt: welke dieren zien we? Wat groeit er allemaal? We tellen vogels, inventariseren de aanwezigheid van vliegen, aaltjes en andere insecten, we meten de aanwezigheid van microben en we nemen grond- en watermonsters. Bovendien kijken we ook naar de bloemkool zelf, naar smaakstoffen en zelfs naar de chemische samenstelling – onder andere de hoeveelheid vitamine C en ijzer. Er is ook een smaakpanel vanuit Hogeschool Inholland. Zij hebben tot nu toe twee proefrondes gedaan. Later dit jaar volgt de laatste ronde.” Voorlopige resultaten De overtuiging van Pé dat het later of niet inwerken van mest allerlei positieve effecten zou hebben is één, maar het is uiteindelijk aan de wetenschap om tot een conclusie te komen. Erik: “Dit project startte eind 2018 en we zitten nu in het laatste jaar. We zien voorzichtig eerste resultaten. Zo lijkt het erop dat de hoeveelheid koolstof in de grond toeneemt. Dat is verrassend. Normaal gesproken gaat daar behoorlijk wat tijd overheen. Daarnaast lijkt de uitspoeling van stikstof bij het gebruik van droge mest niet erger te zijn dan bij het inwerken van mest. Tot slot lijkt de bloemkool zelf ook iets gezonder én iets lekkerder te zijn, met iets meer voedingsstoffen. Dit alles lijkt de overtuiging van Pé te bevestigen dat direct inwerken van mest niet noodzakelijk is, maar dat is natuurlijk geenszins waar wij als onderzoekers mee bezig zijn: Wij kijken naar data en andere verifieerbare onderzoeksgegevens.” Van onderzoek tot avondmaal De bloemkool die wordt geteeld in het kader van onderzoek maakt gewoon deel uit van de verkoop van Pé en Wim; met recht een living lab dus in dit project. Pé: “Meedoen met zo’n groot onderzoek klinkt misschien bewerkelijk, maar dat valt alles mee. Het gaat er vooral om dat je je veld openstelt voor de onderzoekers. De verdeling is nu half om half: de ene helft van het perceel krijgt direct ingewerkte mest en de andere helft van het perceel niet – dat wil zeggen, dat laten we drie weken liggen. De onderzoekers meten steeds de verschillen tussen beide percelen. Om de twee-drie weken komen ze naar het veld voor metingen. Met de bloemkool zelf gebeurt verder niets; beide eindproducten zijn van goede kwaliteit en dus liggen ze gewoon in de supermarkt en op je bord. En hoewel ik geen onderzoeker ben valt me van alles op. Zo zie ik dat weidevogels met hun kroost richting het niet-ingewerkte perceel trekken. Daar valt blijkbaar meer voedsel te halen. Sowieso is het altijd mooi om het leven op en rond het veld te volgen, je kunt met het blote oog al zo ontzettend veel zien en ontdekken.” Ook qua tijdsbesteding is deelname aan het onderzoek geen obstakel voor Pé. “Sowieso is het erg prettig samenwerken met de onderzoekers en betrokkenen. Er zijn bijvoorbeeld mbo-, hbo- en wo-studenten die meedoen met dit project, omdat het onderdeel is van Amsterdam Green Campus. Verder vind ik het mooi om op deze manier nog meer inzicht te krijgen in wat er zoal gebeurt op mijn perceel. En ik wil mijn steentje bijdragen aan het verbeteren van ons vak en aan de toekomst van de sector én de natuur. Natuurlijk zijn er soms overleggen en bijeenkomsten, dat hoort erbij en daar ben ik als deelnemer ook graag bij. Maar het kost me weinig extra werk op het land. En dat is mooi, want extra tijd… dat bestaat niet.” Pé Slagter is mede-eigenaar van familiebedrijf P.N. Slagter in Andijk. Erik Cammeraat werkt als universitair hoofddocent op de Universiteit van Amsterdam binnen de onderzoeksafdeling IBED-Ecosystem and Landschape Dynamics.
Meer posts
Share by: