Blog Layout

Practoraat Duurzame innovaties in de voedselketen

NHFOOD • jul. 29, 2022

Bertine Philipsen over haar practoraat Duurzame innovaties in de voedselketen

Bertine Philipsen over haar practoraat Duurzame innovaties in de voedselketen: “Ontzettend gaaf om te werken aan duurzaamheidsvraagstukken”


Van de pakweg zeventig practoraten die ons land momenteel telt, is Bertine Philipsen de eerste die een practoraat op Vonk (voorheen het Clusius College) leidt. Haar practoraat Duurzame innovaties in de voedselketen is een samenwerking tussen Yuverta MBO Den Bosch enVonk MBO Alkmaar en inmiddels kijken Bertine en haar collega’s terug op een geslaagd eerste jaar.


Niet alleen was het pionieren wat betreft opzetten van het practoraat, ook was de onderwijswereld voor Bertine tot een jaar geleden helemaal nieuw. Maar…wie Bertine hoort vertellen over haar ervaringen tot nu toe, kan niet anders dan concluderen dat ze helemaal op haar plek zit. Bertine: “Ik kom uit de levensmiddelenindustrie; de laatste vijftien jaar heb ik bij Hero gewerkt. Daar was ik onder andere werkzaam in research en development, in die zin is de onderzoekswereld mij wel bekend. In Nederland zijn practoraten een relatief nieuw fenomeen. Ze zijn vergelijkbaar met de lectoraten op het hbo, maar dan dus binnen het mbo-onderwijs. Net als op het wo en hbo is kennisdelen en onderzoek doen ontzettend belangrijk – niet als doel op zich, maar als middel om onderwijs en bedrijfsleven beter met elkaar te verbinden en op elkaar aan te laten sluiten. Neem bijvoorbeeld een thema als de eiwittransitie ofwel de overgang van dierlijke eiwitten naar -steeds meer- plantaardige eiwitten. Bedrijven staan te springen om mensen die daar kennis over hebben, die zo’n nieuwe wereld verder ontdekken en zich hier verder in verdiepen. Dan heb je allereerst docenten nodig die het thema in school halen en basiskennis overbrengen op studenten. Met andere woorden: nieuwe thema’s en ontwikkelingen vanuit het bedrijfsleven en maatschappelijke vraagstukken moeten een plek krijgen in het curriculum. Binnen het practoraat werken we aan projecten, initiatieven en onderzoeken die hier aan bijdragen.”


Praktijkgericht onderzoek


In het practoraat staat praktijkgericht onderzoek centraal. “We hebben al een ontzettend mooi onderzoeksproject gedaan met NMK Esbaco, een bedrijf dat onder andere bakmixen, marsepein en icings produceert. Zij wilden aan de slag met een gezonde foodbar, een voedzame reep. En dan natuurlijk het liefst zo duurzaam mogelijk gemaakt. Het eerste idee was om een dagprogramma te maken, maar uiteindelijk is het een complete projectweek geworden met steeds afwisseling van theorie en praktijk. Alle aspecten van productontwikkeling kwamen aan bod, van het kiezen van ingrediënten tot het uitdenken van een marketingconcept. Er kwamen prachtige leerpunten naar voren, zoals dat een goede smaak soms leidt tot een minder duurzaam product en andersom. De vraag is dan: welke keuzes ga je maken? Dit soort experimenten zijn niet alleen leerzaam voor studenten, maar óók voor het bedrijf en betrokken docenten.”

Een ander voorbeeld is het project Bean me up!. “Samen met het lectoraat van Hogeschool Inholland en partners dragen we ons steentje bij aan verduurzaming van de veldboonketen onder de naam Bean me up!. Extra mooi is dat dit project aansluit bij ambities vanuit de Europese unie; zo ervaren onze studenten en docenten dat wat er gebeurt op het mbo ook internationaal meerwaarde heeft. Weten waar je het voor doet: dat helpt om een onderzoekende houding te ontwikkelen. En met een onderzoekende houding ben je nieuwsgierig, ben je kritisch. Dat dat zijn belangrijke vaardigheden van de werknemer van de toekomst. Er zijn vanuit het Clusius College nu twee docenten actief betrokken, Rian Schelvis en Cock Smit. We vragen docenten zelf ook naar wat ze willen doen en wat ze willen leren. Uit een enquête onder docenten voeding kwam naar voren dat er grote behoefte is aan actuele kennis over -daar komt -ie-weer- de eiwittransitie. Daarop hebben twee collega’s een congres over dit thema bezocht en de opgedane kennis is teruggekoppeld naar het team. Soms lijkt het om iets vanzelfsprekends te gaan, maar het moet wél worden gezien en georganiseerd. Dat is natuurlijk waar NHFood zich ook altijd voor heeft ingezet - voor de nodige actie en beweging. Met dit practoraat is in feite een groot deel van de inspanningen vanuit NHFood geborgd.”


Samen werken aan verbetering


Een practoraat verdeeld over twee scholen was even wennen, maar nu ziet Bertine vooral voordelen: “Als op Yuverta een goed voorstel wordt gedaan dan neem ik dat natuurlijk mee naar Vonk en andersom. De combinatie maakt dat de scholen elkaar versterken.” Voldoende praktische meerwaarde dus, maar hoe kijkt Bertine na een vliegende start zelf naar het practoraat? “Ik vind het een prachtige missie om studenten bewust te maken van duurzaamheidsvragen, van thema’s die leven in onze maatschappij. Ze zijn tenslotte zelf een belangrijk onderdeel ván deze maatschappij. We willen laten zien dat je jezelf kunt inzetten om zaken te verbeteren. Daarnaast is het echt ontzettend gaaf om te werken aan vraagstukken die de wereld bezighouden. En daar mag ik dus gewoon een bijdrage aan leveren!”


Lees hier meer over NHFOOD


Nieuws AGRIVIZIER

26 apr., 2024
Op 24 april hebben studenten van de opleiding Agrarisch Ondernemerschap Tuinbouw & Akkerbouw aan Aeres Hogeschool Dronten een bedrijfsbezoek gedaan bij J.C.J. Ruiter - Wever en P.N. Slagter in Andijk. Deze bedrijfsbezoeken waren onderdeel van de opening van de teeltmodule. Het programma begon om 1 uur ‘s middags met de ontvangst van de ruim 50 studenten. De groep werd verdeeld in twee, waarbij de ene groep ontvangen werd bij bloemenkwekerij en -broeierij J.C.J. Ruiter - Wever, en de andere groep bij bloemkoolteler P.N. Slagter. Bij J.C.J. Ruiter Wever kregen de studenten inzicht in het bedrijf dat gespecialiseerd is in de teelt en verwerking van tulpen en hyacinten. Stef Ruiter, eigenaar van het bedrijf, deelde met trots de geschiedenis en de activiteiten van het bedrijf. Ze benadrukken hun focus op duurzaamheid en lidmaatschap bij NLG Holland, waarin ze samenwerken aan duurzame en biologische bollenteelt. Het gebruik van milieuvriendelijke gewasbeschermingsmiddelen en respect voor het bodemleven en de omgeving staan centraal in hun bedrijfsvoering. Bij P.N. Slagter werden de studenten ontvangen door de Ruud Slagter, een van de vijf neven die gezamenlijk het bedrijf leiden. Dit bedrijf richt zich voornamelijk op de teelt van bloemkool en heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Ze zijn actief betrokken bij diverse onderzoeksprojecten en proeven, gericht op duurzame teeltmethoden, bodembeheer en het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De keuze voor luzerne als stikstofbindend gewas en het gebruik van geavanceerde spuittechnieken illustreren hun streven naar duurzaamheid.
05 dec., 2023
De balans tussen natuur en landbouw is een cruciale factor in de zoektocht naar een duurzame voedselketen. Gewasschade door dieren wordt wel een steeds groter probleem. Om de balans tussen duurzame voedselproductie en gezonde ecosystemen te herstellen is in 2021 het project Fauna in Evenwicht van start gegaan. Dit project heeft als voornaamste doel om oplossingen te vinden voor gewasschade veroorzaakt door in het wild levende dieren, met een specifieke focus op het groeiende probleem van ganzen in Nederland. Op dit moment vormen ganzen een grote uitdaging voor telers. In het Faunabeheerplan Ganzen Noord-Holland 2021-2024 staat voor het aantal grauwe ganzen in Noord-Holland een streefcijfer van 15.000 (bron: Faunabeheereenheid Noord-Holland Faunabeheerplan Ganzen Noord-Holland 2021-2024 ). In 2022 zijn er echter wel 145.000 grauwe ganzen geteld. De ganzen eten zowel gras als gewassen en produceren ganzenpoep, wat leidt tot verzuring van de bodem. Dit kan op zijn beurt leiden tot verminderde vruchtbaarheid van de grond en beïnvloedt mogelijk de gewasgroei. Op 1 november bracht Jelle Beemsterboer, gedeputeerde van de provincie Noord-Holland een werkbezoek aan Verdonk Broccoli in het kader van het project Fauna in Evenwicht . Naast de stuurgroep Fauna in Evenwicht (vijf bloemkool- en broccolitelers) en beleidsmedewerkers van de provincie was ook een aantal vertegenwoordigers vanuit het netwerk rondom fauna aanwezig: de Wildbeheereenheden Het Grootslag en Noorder- Koggenland, de Agrarische Natuurvereniging Hollands Noorden en LTO. De middag werd gestart met een rondleiding door het bedrijf van René Verdonk en Sabine van den Berg. Om de problematiek in de vollegrondsgroenteteelt beter te begrijpen werd eerst de intensiteit van de teelt uitgelegd. Vanaf eind februari tot half augustus wordt er continu geplant (en uiteraard geoogst). Per teler vinden er zo’n 50 beplantingen plaats gedurende deze periode. De jonge planten zijn een lekkernij voor diverse dieren, zoals ganzen, eenden, duiven, hazen, etc. In de 7 maanden van de productie is er dan ook zo’n 50 keer kans op schade aan het gewas door vraat. In relatie tot andere gewassen (akkerbouw, gras, etc.) geeft de schademeldingen dan ook een extra administratieve last in een al toch zo’n drukke periode van planten en oogsten. In de praktijk betekent dat ook dat de schademeldingen beperkt worden gedaan. Met als gevolg dat er geen duidelijk inzicht is in de schadecijfers. Om schade te beperken zijn er diverse maatregelen nodig. Voor deze middag was er een demonstratie van afweermiddelen en -systemen die door de telers worden ingezet om gewasschade door dieren te beperken. Onder andere netten, geluidsinstallaties, drones, poppen, vliegers en lasers werden gedemonstreerd. Bij de telers zijn al verschillende methoden geïmplementeerd. De ervaring leert echter dat ganzen slimme dieren zijn en niet altijd onder de indruk zijn van de verschillende afweermethoden.
door Agrivizier 01 sep., 2023
Regels zijn regels: het is een bekende uitdrukking. Voor veel agrariërs lopen regels en wetten als een rode draad door hun dagelijks werk. Eén van die regels is het direct onderwerken of injecteren van mest op het land, zodat onder andere uitspoeling en ammoniakvervluchtiging zoveel mogelijk worden beperkt. Een tijdrovende klus, uitgevoerd omdat het moet. Maar ís onderwerken van mest wel de beste optie? Hoe staat het bijvoorbeeld met biodiversiteit, bodemkwaliteit en de kwaliteit van de producten die worden geteeld als hier andere keuzes in worden gemaakt? Deze en andere vragen worden onderzocht in het project Duurzame Bloemkool. Bloemkoolteler Pé Slagter en onderzoeker Erik Cammeraat vertellen er meer over. Pé Slagter is sinds zijn achttiende actief in het familiebedrijf, de firma P.N. Slagter in Andijk. Samen met zijn broer en neven nam hij het stokje over van zijn vader en ooms. Op zo’n 180 hectare grond worden bloemkool (ook oranje en paarse bloemkool), broccoli, romanesco, ijsbergsla en andere koolsoorten geteeld. Pé: “Voor dit project werd ik benaderd door mijn collega Wim Reus. Hij nam deel aan een zogenoemde hackathon van provincie Noord-Holland. Wim legde daar een vraag voor over de huidige mestwetgeving en het organische stofgehalte van het land: voor vollegrondsgroentelers is de kwaliteit van de organische stof in de bodem belangrijk om hoogwaardige producten te kunnen verbouwen en telen. Met de actuele regels rondom mest zien we dat de kwaliteit van de organische stof onvoldoende op peil blijft. Een complex vraagstuk dus, dat aandacht kreeg tijdens de hackathon. Toen is het balletje gaan rollen. Ik had meteen belangstelling, omdat ik van mening ben dat direct inwerken van mest én niet nodig én nauwelijks haalbaar is. Zo hebben we meegemaakt dat een van mijn medewerkers een uur te laat was met inwerken. Daar stond meteen een fikse geldboete tegenover. De regels zijn nu zo strikt dat je zowat tegelijk met het uitstrooien ook al moet inwerken: dat is onhaalbaar en het past ook niet bij de manier van werken. Normaal gesproken strooien we eerst zo’n 80% uit en dan kijken we hoe we de overige 20% van de mest verdelen. Met deze tijdsdruk kan dat niet. Kortom: dit project ligt me na aan het hart en daarom doen we ook met veel plezier en nieuwsgierigheid mee. Overigens hadden we vooraf natuurlijk geen idee welke richting de uitkomst op zou gaan - een extra bevestiging van de huidige regels is vanzelfsprekend ook een mogelijk resultaat.” Living lab: van onderzoek tot in het schap In het onderzoek wordt gewerkt met een living lab: op de velden van Pé en Wim is een stuk grond aangewezen als onderzoeksgrond. Erik: “We bestuderen allerlei aspecten ín en boven de grond. Bij het inwerken van mest neemt in het algemeen de biodiversiteit af. Ga maar na: als je grond omploegt, dan zijn daar minder wormen. En als er geen wormen zijn, dan zijn er minder weidevogels te vinden. Kortom: hoe meer insecten er zijn, hoe meer andere dieren er in de buurt zijn. Met het onderzoek willen we analyseren wat nu precies het effect is van het later inwerken van mest. We kijken naar de samenstelling van de bodem, zowel qua chemie als qua fysica. Denk bijvoorbeeld aan koolstof: een koolstofrijke bodem stimuleert het bodemleven. Daarnaast kijken we dus wat er bóven de grond gebeurt: welke dieren zien we? Wat groeit er allemaal? We tellen vogels, inventariseren de aanwezigheid van vliegen, aaltjes en andere insecten, we meten de aanwezigheid van microben en we nemen grond- en watermonsters. Bovendien kijken we ook naar de bloemkool zelf, naar smaakstoffen en zelfs naar de chemische samenstelling – onder andere de hoeveelheid vitamine C en ijzer. Er is ook een smaakpanel vanuit Hogeschool Inholland. Zij hebben tot nu toe twee proefrondes gedaan. Later dit jaar volgt de laatste ronde.” Voorlopige resultaten De overtuiging van Pé dat het later of niet inwerken van mest allerlei positieve effecten zou hebben is één, maar het is uiteindelijk aan de wetenschap om tot een conclusie te komen. Erik: “Dit project startte eind 2018 en we zitten nu in het laatste jaar. We zien voorzichtig eerste resultaten. Zo lijkt het erop dat de hoeveelheid koolstof in de grond toeneemt. Dat is verrassend. Normaal gesproken gaat daar behoorlijk wat tijd overheen. Daarnaast lijkt de uitspoeling van stikstof bij het gebruik van droge mest niet erger te zijn dan bij het inwerken van mest. Tot slot lijkt de bloemkool zelf ook iets gezonder én iets lekkerder te zijn, met iets meer voedingsstoffen. Dit alles lijkt de overtuiging van Pé te bevestigen dat direct inwerken van mest niet noodzakelijk is, maar dat is natuurlijk geenszins waar wij als onderzoekers mee bezig zijn: Wij kijken naar data en andere verifieerbare onderzoeksgegevens.” Van onderzoek tot avondmaal De bloemkool die wordt geteeld in het kader van onderzoek maakt gewoon deel uit van de verkoop van Pé en Wim; met recht een living lab dus in dit project. Pé: “Meedoen met zo’n groot onderzoek klinkt misschien bewerkelijk, maar dat valt alles mee. Het gaat er vooral om dat je je veld openstelt voor de onderzoekers. De verdeling is nu half om half: de ene helft van het perceel krijgt direct ingewerkte mest en de andere helft van het perceel niet – dat wil zeggen, dat laten we drie weken liggen. De onderzoekers meten steeds de verschillen tussen beide percelen. Om de twee-drie weken komen ze naar het veld voor metingen. Met de bloemkool zelf gebeurt verder niets; beide eindproducten zijn van goede kwaliteit en dus liggen ze gewoon in de supermarkt en op je bord. En hoewel ik geen onderzoeker ben valt me van alles op. Zo zie ik dat weidevogels met hun kroost richting het niet-ingewerkte perceel trekken. Daar valt blijkbaar meer voedsel te halen. Sowieso is het altijd mooi om het leven op en rond het veld te volgen, je kunt met het blote oog al zo ontzettend veel zien en ontdekken.” Ook qua tijdsbesteding is deelname aan het onderzoek geen obstakel voor Pé. “Sowieso is het erg prettig samenwerken met de onderzoekers en betrokkenen. Er zijn bijvoorbeeld mbo-, hbo- en wo-studenten die meedoen met dit project, omdat het onderdeel is van Amsterdam Green Campus. Verder vind ik het mooi om op deze manier nog meer inzicht te krijgen in wat er zoal gebeurt op mijn perceel. En ik wil mijn steentje bijdragen aan het verbeteren van ons vak en aan de toekomst van de sector én de natuur. Natuurlijk zijn er soms overleggen en bijeenkomsten, dat hoort erbij en daar ben ik als deelnemer ook graag bij. Maar het kost me weinig extra werk op het land. En dat is mooi, want extra tijd… dat bestaat niet.” Pé Slagter is mede-eigenaar van familiebedrijf P.N. Slagter in Andijk. Erik Cammeraat werkt als universitair hoofddocent op de Universiteit van Amsterdam binnen de onderzoeksafdeling IBED-Ecosystem and Landschape Dynamics.
Meer posts
Share by: