Blog Layout

Terugblik Voedsel Verbindt Live – Gezond eten is gezond leven

Voedsel Verbindt • dec. 22, 2022

Gezond eten is Gezond leven

Op 8 december vond de derde Voedsel Verbindt Live plaats van dit jaar. Gezond eten is Gezond leven. De inspiratiesessie, mede georganiseerd door de thematrekkers Erna Steenhuis en Annette de Vries , kende drie 3 sprekers, 2 pitches, en een interessante discussie.


Klik hier om het event terug te kijken.


Jaap Seidell Hoogleraar voedsel en gezondheid, doet al jaren onderzoek, volgt de internationale wetenschap over gedragsbeïnvloeding voor een gezondere leefstijl en ziet dat al die programma’s vaak maar een klein effect hebben. Zo’n 5 a 10 % van de doelgroep past het voedingspatroon aan. Wat moet je dan doen?

 

Jong beginnen!

Er is participatief onderzoek gedaan naar mogelijkheden om mensen in de eerste 1000 dagen van een kind een goede start mee te geven. Juist de doelgroep die het zo nodig heeft is lastig te bereiken, mensen voelen zich snel gecontroleerd en geïntimideerd. Dus moet je de mensen zelf vragen om de goede acties te bedenken voor doelen die zij belangrijk vinden. Zo is voor een bepaalde groep ouders bijvoorbeeld ‘gezonde tanden’ belangrijker dan het gewicht van hun kind, waarmee ze beter gemotiveerd zijn voor gezonder voedselaanbod.

 

Welke activiteiten werken dan bijvoorbeeld echt goed? 3 bewezen voorbeelden:

 

  • De Babygroentetas – voegt aan de bekende blije babybox via bemiddeling van het consultatiebureau een groenteabonnement toe, met recepten, staafmixer en bewaardoosjes. Daarmee gaan ouders hun baby veel beter laten wennen aan groente en andere smaken, wat aangetoond effect heeft op latere leeftijd.
  • Schooltuinieren – 1 jaar je eigen schooltuintje beheren leert kinderen heel praktisch vanuit de basis over de aarde, natuur, voedsel, en hoe je zelf iets kunt doen, en laat ze allerlei groente proeven. Dat vergeten ze nooit meer.
  • Lunchen (of ontbijten) op school – wat in andere landen al heel gewoon is moet hier nog worden uitgevonden en geaccepteerd. Ook hier geldt weer: de vorm waarin moet met/voor/door de school zelf gekozen worden – en worden volgehouden. Dan is ook echt resultaat zichtbaar.

 

Joe van Veen, programmaleider voedselstrategie Almere

Almere heeft haar eigen voedselstrategie als onderdeel van de duurzaamheidsagenda en die heeft door de Floriade een enorme impuls gekregen. De strategie sluit aan bij de stedelijke identiteit en context van Almere: de ondernemersgeest, de oorsprong als tuinstad, de diversiteit, de unieke ligging van de stad en de komst van het kennisinstituut Flevo Campus, waar gewerkt wordt aan vraagstukken rond stedelijke voedselvoorziening. In de directe omgeving van Almere wordt heel veel voedsel geproduceerd, maar de economische toegevoegde waarde voor de stad is nog relatief laag, ook in termen van werkgelegenheid. Het grootste deel bestaat uit productie voor de exportmarkt. Door een groter deel lokaal en regionaal te verwerken en te consumeren wordt de economische waarde voor de stad Almere veel groter. Het is de ambitie van de gemeente om gezonde voedselkeuzes aantrekkelijk, betaalbaar en toegankelijk te maken voor alle Almeerders.

 

Monique Ravenstijn van Jumbo Monique schetst hoe het familiebedrijf gedreven wordt door een missie om bij te dragen aan de samenleving. “Hart voor jezelf, elkaar, de omgeving en de klant” is de kernwaarde van deze 2 supermarkten in Noord-Holland. Een supermarkt is de plek waar iedereen komt en dus bij uitstek ook een manier om elkaar verhalen te vertellen, eigenlijk de nieuwe kerk. Monique toont producten en laat zien hoeveel suikerklontjes deze bevatten of door expliciete korting op bruinbrood, over wat er gebeurt met de derving (naar maaltijdproducent, daklozenopvang of verwerken tot compost). Er is een koffiehoek voor ontmoeting. Jumbo Monique combineert aandacht voor sociaal, lokaal, gezond en duurzaam, binnen de mogelijkheden van een franchiseketen.

Recent initiatief zijn de weggeefkastjes, die Mootjes, minisupertjes waarin buurtbewoners spullen kunnen leggen die anderen hard nodig hebben. Een concept wat heel Nederland mag overnemen. Motto van Monique is gewoon doen, ook al vinden anderen het raar of niet haalbaar; als je het met je hart doet komt het over.

 

Overall Conclusie: gezond eten vraagt een systeemaanpak, waarin alle betrokkenen zelf ook eigen inbreng moeten kunnen hebben, die je met elkaar ook een tijd kunt volhouden – en daarbij is aanvullende financiering vaak een voorwaarde.

 

Pitches:

 

Floor Volker initiatiefneemster van de Baby Groente Tas, heeft sinds 2021 zo’n 1200 gezinnen met subsidie van de gemeente Purmerend voorzien van 8 weken lang een groentetas, en 90% van de deelnemers is tevreden en wil verder met groente. De community met tips en onderling contact is hierbij ook een belangrijk onderdeel. De Baby Groente Tas is door de VU positief geëvalueerd en gaat komend jaar ook in een aantal andere gemeente draaien. Floor is nog op zoek naar funding, hulp bij de opschaling van inkoop en distributie.

 

Phaedra Mensen, initiatiefneemster van Spoony, heeft als missie kinderen spelenderwijs aan de groente krijgen. Daarvoor is een retailproductlijn opgezet, maar om ook andere groepen te bereiken is in samenwerking met het programma Jong Leren Eten en vele andere partners twee jaar geleden de Gezonde Smikkelweek op de buitenschoolse opvang opgezet. Na een goede start in Noord-Holland werden afgelopen jaar al 50.000 kinderen bereikt in 7 provincies en gaat ze komend jaar voor 1000 deelnemende locaties. Met een pakket bomvol locale gewone en bijzondere groentes, recepten, challenges en veel spelletjes, plus een doe-boek voor thuis. Ook hier zeer positieve respons van de kinderopvanglocaties en van ouders. Ook zij zoekt funding en logistieke partners voor de opschaling. www.spoony.nl

 

Discussie:

  • Wat definiëren we als ‘gezond’? Jaap: natuurlijk zijn er verschillende meningen over bv dierlijke producten, biologisch of gangbaar enz. Het beste uitgangspunt is dan het advies van het Voedingscentrum: minder bewerkt, hou je aan de schijf van 5, en biologisch is beter voor de aarde en het dier. Daar is natuurlijk veel meer over te zeggen, maar met deze uitgangspunten kun je het al snel een beetje beter doen.
  • Kan de overheid niet nog meer reguleren of promoten? De overheid mag geen merken promoten, maar kan criteria opleggen aan subsidies, bv bij de gezonde schoollunch. En samenwerking stimuleren, zoals in Almere, Amsterdam en steeds meer steden, en met programma’s als JOGG en Jong Leren Eten een extra impuls geven.
  • Hoeveel speling heb je als franchiseondernemer? Monique: natuurlijk is 70% van mijn assortiment ook ongezond, en binnen mijn sector ben ik een rare uitzondering. Maar ik word steeds vaker uitgenodigd voor brainstorms over de supermarkt van de toekomst. En intussen gaan we gewoon door met mensen goed informeren. Het gaat erom dat je leert over eten en dat het sociaal ingebed is, daar kunnen wij aan bijdragen.


Nieuws AGRIVIZIER

26 apr., 2024
Op 24 april hebben studenten van de opleiding Agrarisch Ondernemerschap Tuinbouw & Akkerbouw aan Aeres Hogeschool Dronten een bedrijfsbezoek gedaan bij J.C.J. Ruiter - Wever en P.N. Slagter in Andijk. Deze bedrijfsbezoeken waren onderdeel van de opening van de teeltmodule. Het programma begon om 1 uur ‘s middags met de ontvangst van de ruim 50 studenten. De groep werd verdeeld in twee, waarbij de ene groep ontvangen werd bij bloemenkwekerij en -broeierij J.C.J. Ruiter - Wever, en de andere groep bij bloemkoolteler P.N. Slagter. Bij J.C.J. Ruiter Wever kregen de studenten inzicht in het bedrijf dat gespecialiseerd is in de teelt en verwerking van tulpen en hyacinten. Stef Ruiter, eigenaar van het bedrijf, deelde met trots de geschiedenis en de activiteiten van het bedrijf. Ze benadrukken hun focus op duurzaamheid en lidmaatschap bij NLG Holland, waarin ze samenwerken aan duurzame en biologische bollenteelt. Het gebruik van milieuvriendelijke gewasbeschermingsmiddelen en respect voor het bodemleven en de omgeving staan centraal in hun bedrijfsvoering. Bij P.N. Slagter werden de studenten ontvangen door de Ruud Slagter, een van de vijf neven die gezamenlijk het bedrijf leiden. Dit bedrijf richt zich voornamelijk op de teelt van bloemkool en heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Ze zijn actief betrokken bij diverse onderzoeksprojecten en proeven, gericht op duurzame teeltmethoden, bodembeheer en het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De keuze voor luzerne als stikstofbindend gewas en het gebruik van geavanceerde spuittechnieken illustreren hun streven naar duurzaamheid.
05 dec., 2023
De balans tussen natuur en landbouw is een cruciale factor in de zoektocht naar een duurzame voedselketen. Gewasschade door dieren wordt wel een steeds groter probleem. Om de balans tussen duurzame voedselproductie en gezonde ecosystemen te herstellen is in 2021 het project Fauna in Evenwicht van start gegaan. Dit project heeft als voornaamste doel om oplossingen te vinden voor gewasschade veroorzaakt door in het wild levende dieren, met een specifieke focus op het groeiende probleem van ganzen in Nederland. Op dit moment vormen ganzen een grote uitdaging voor telers. In het Faunabeheerplan Ganzen Noord-Holland 2021-2024 staat voor het aantal grauwe ganzen in Noord-Holland een streefcijfer van 15.000 (bron: Faunabeheereenheid Noord-Holland Faunabeheerplan Ganzen Noord-Holland 2021-2024 ). In 2022 zijn er echter wel 145.000 grauwe ganzen geteld. De ganzen eten zowel gras als gewassen en produceren ganzenpoep, wat leidt tot verzuring van de bodem. Dit kan op zijn beurt leiden tot verminderde vruchtbaarheid van de grond en beïnvloedt mogelijk de gewasgroei. Op 1 november bracht Jelle Beemsterboer, gedeputeerde van de provincie Noord-Holland een werkbezoek aan Verdonk Broccoli in het kader van het project Fauna in Evenwicht . Naast de stuurgroep Fauna in Evenwicht (vijf bloemkool- en broccolitelers) en beleidsmedewerkers van de provincie was ook een aantal vertegenwoordigers vanuit het netwerk rondom fauna aanwezig: de Wildbeheereenheden Het Grootslag en Noorder- Koggenland, de Agrarische Natuurvereniging Hollands Noorden en LTO. De middag werd gestart met een rondleiding door het bedrijf van René Verdonk en Sabine van den Berg. Om de problematiek in de vollegrondsgroenteteelt beter te begrijpen werd eerst de intensiteit van de teelt uitgelegd. Vanaf eind februari tot half augustus wordt er continu geplant (en uiteraard geoogst). Per teler vinden er zo’n 50 beplantingen plaats gedurende deze periode. De jonge planten zijn een lekkernij voor diverse dieren, zoals ganzen, eenden, duiven, hazen, etc. In de 7 maanden van de productie is er dan ook zo’n 50 keer kans op schade aan het gewas door vraat. In relatie tot andere gewassen (akkerbouw, gras, etc.) geeft de schademeldingen dan ook een extra administratieve last in een al toch zo’n drukke periode van planten en oogsten. In de praktijk betekent dat ook dat de schademeldingen beperkt worden gedaan. Met als gevolg dat er geen duidelijk inzicht is in de schadecijfers. Om schade te beperken zijn er diverse maatregelen nodig. Voor deze middag was er een demonstratie van afweermiddelen en -systemen die door de telers worden ingezet om gewasschade door dieren te beperken. Onder andere netten, geluidsinstallaties, drones, poppen, vliegers en lasers werden gedemonstreerd. Bij de telers zijn al verschillende methoden geïmplementeerd. De ervaring leert echter dat ganzen slimme dieren zijn en niet altijd onder de indruk zijn van de verschillende afweermethoden.
door Agrivizier 01 sep., 2023
Regels zijn regels: het is een bekende uitdrukking. Voor veel agrariërs lopen regels en wetten als een rode draad door hun dagelijks werk. Eén van die regels is het direct onderwerken of injecteren van mest op het land, zodat onder andere uitspoeling en ammoniakvervluchtiging zoveel mogelijk worden beperkt. Een tijdrovende klus, uitgevoerd omdat het moet. Maar ís onderwerken van mest wel de beste optie? Hoe staat het bijvoorbeeld met biodiversiteit, bodemkwaliteit en de kwaliteit van de producten die worden geteeld als hier andere keuzes in worden gemaakt? Deze en andere vragen worden onderzocht in het project Duurzame Bloemkool. Bloemkoolteler Pé Slagter en onderzoeker Erik Cammeraat vertellen er meer over. Pé Slagter is sinds zijn achttiende actief in het familiebedrijf, de firma P.N. Slagter in Andijk. Samen met zijn broer en neven nam hij het stokje over van zijn vader en ooms. Op zo’n 180 hectare grond worden bloemkool (ook oranje en paarse bloemkool), broccoli, romanesco, ijsbergsla en andere koolsoorten geteeld. Pé: “Voor dit project werd ik benaderd door mijn collega Wim Reus. Hij nam deel aan een zogenoemde hackathon van provincie Noord-Holland. Wim legde daar een vraag voor over de huidige mestwetgeving en het organische stofgehalte van het land: voor vollegrondsgroentelers is de kwaliteit van de organische stof in de bodem belangrijk om hoogwaardige producten te kunnen verbouwen en telen. Met de actuele regels rondom mest zien we dat de kwaliteit van de organische stof onvoldoende op peil blijft. Een complex vraagstuk dus, dat aandacht kreeg tijdens de hackathon. Toen is het balletje gaan rollen. Ik had meteen belangstelling, omdat ik van mening ben dat direct inwerken van mest én niet nodig én nauwelijks haalbaar is. Zo hebben we meegemaakt dat een van mijn medewerkers een uur te laat was met inwerken. Daar stond meteen een fikse geldboete tegenover. De regels zijn nu zo strikt dat je zowat tegelijk met het uitstrooien ook al moet inwerken: dat is onhaalbaar en het past ook niet bij de manier van werken. Normaal gesproken strooien we eerst zo’n 80% uit en dan kijken we hoe we de overige 20% van de mest verdelen. Met deze tijdsdruk kan dat niet. Kortom: dit project ligt me na aan het hart en daarom doen we ook met veel plezier en nieuwsgierigheid mee. Overigens hadden we vooraf natuurlijk geen idee welke richting de uitkomst op zou gaan - een extra bevestiging van de huidige regels is vanzelfsprekend ook een mogelijk resultaat.” Living lab: van onderzoek tot in het schap In het onderzoek wordt gewerkt met een living lab: op de velden van Pé en Wim is een stuk grond aangewezen als onderzoeksgrond. Erik: “We bestuderen allerlei aspecten ín en boven de grond. Bij het inwerken van mest neemt in het algemeen de biodiversiteit af. Ga maar na: als je grond omploegt, dan zijn daar minder wormen. En als er geen wormen zijn, dan zijn er minder weidevogels te vinden. Kortom: hoe meer insecten er zijn, hoe meer andere dieren er in de buurt zijn. Met het onderzoek willen we analyseren wat nu precies het effect is van het later inwerken van mest. We kijken naar de samenstelling van de bodem, zowel qua chemie als qua fysica. Denk bijvoorbeeld aan koolstof: een koolstofrijke bodem stimuleert het bodemleven. Daarnaast kijken we dus wat er bóven de grond gebeurt: welke dieren zien we? Wat groeit er allemaal? We tellen vogels, inventariseren de aanwezigheid van vliegen, aaltjes en andere insecten, we meten de aanwezigheid van microben en we nemen grond- en watermonsters. Bovendien kijken we ook naar de bloemkool zelf, naar smaakstoffen en zelfs naar de chemische samenstelling – onder andere de hoeveelheid vitamine C en ijzer. Er is ook een smaakpanel vanuit Hogeschool Inholland. Zij hebben tot nu toe twee proefrondes gedaan. Later dit jaar volgt de laatste ronde.” Voorlopige resultaten De overtuiging van Pé dat het later of niet inwerken van mest allerlei positieve effecten zou hebben is één, maar het is uiteindelijk aan de wetenschap om tot een conclusie te komen. Erik: “Dit project startte eind 2018 en we zitten nu in het laatste jaar. We zien voorzichtig eerste resultaten. Zo lijkt het erop dat de hoeveelheid koolstof in de grond toeneemt. Dat is verrassend. Normaal gesproken gaat daar behoorlijk wat tijd overheen. Daarnaast lijkt de uitspoeling van stikstof bij het gebruik van droge mest niet erger te zijn dan bij het inwerken van mest. Tot slot lijkt de bloemkool zelf ook iets gezonder én iets lekkerder te zijn, met iets meer voedingsstoffen. Dit alles lijkt de overtuiging van Pé te bevestigen dat direct inwerken van mest niet noodzakelijk is, maar dat is natuurlijk geenszins waar wij als onderzoekers mee bezig zijn: Wij kijken naar data en andere verifieerbare onderzoeksgegevens.” Van onderzoek tot avondmaal De bloemkool die wordt geteeld in het kader van onderzoek maakt gewoon deel uit van de verkoop van Pé en Wim; met recht een living lab dus in dit project. Pé: “Meedoen met zo’n groot onderzoek klinkt misschien bewerkelijk, maar dat valt alles mee. Het gaat er vooral om dat je je veld openstelt voor de onderzoekers. De verdeling is nu half om half: de ene helft van het perceel krijgt direct ingewerkte mest en de andere helft van het perceel niet – dat wil zeggen, dat laten we drie weken liggen. De onderzoekers meten steeds de verschillen tussen beide percelen. Om de twee-drie weken komen ze naar het veld voor metingen. Met de bloemkool zelf gebeurt verder niets; beide eindproducten zijn van goede kwaliteit en dus liggen ze gewoon in de supermarkt en op je bord. En hoewel ik geen onderzoeker ben valt me van alles op. Zo zie ik dat weidevogels met hun kroost richting het niet-ingewerkte perceel trekken. Daar valt blijkbaar meer voedsel te halen. Sowieso is het altijd mooi om het leven op en rond het veld te volgen, je kunt met het blote oog al zo ontzettend veel zien en ontdekken.” Ook qua tijdsbesteding is deelname aan het onderzoek geen obstakel voor Pé. “Sowieso is het erg prettig samenwerken met de onderzoekers en betrokkenen. Er zijn bijvoorbeeld mbo-, hbo- en wo-studenten die meedoen met dit project, omdat het onderdeel is van Amsterdam Green Campus. Verder vind ik het mooi om op deze manier nog meer inzicht te krijgen in wat er zoal gebeurt op mijn perceel. En ik wil mijn steentje bijdragen aan het verbeteren van ons vak en aan de toekomst van de sector én de natuur. Natuurlijk zijn er soms overleggen en bijeenkomsten, dat hoort erbij en daar ben ik als deelnemer ook graag bij. Maar het kost me weinig extra werk op het land. En dat is mooi, want extra tijd… dat bestaat niet.” Pé Slagter is mede-eigenaar van familiebedrijf P.N. Slagter in Andijk. Erik Cammeraat werkt als universitair hoofddocent op de Universiteit van Amsterdam binnen de onderzoeksafdeling IBED-Ecosystem and Landschape Dynamics.
Meer posts
Share by: